Dit is wat mijn leraar Duits op de middelbare school tegen mijn ouders zei. Ze maakten zich namelijk zorgen over mijn cijfers. Vooral voor de vreemde talen haalde ik erg lage scores – rijtjes stampen is niet helemaal mijn sterke kant. Ik had op mijn rapport diepe onvoldoendes voor Duits en Frans. Dus op een lerarenspreekuur brachten mijn ouders dat ter sprake. ‘Leest Johan wel eens?’, vroeg meneer Van der Knaap. 

Mijn ouders natuurlijk: ‘Hij doet niet anders.’ 

‘Dan komt het wel goed,’ stelde hij ze gerust. 

Nu las ik natuurlijk niet in de eerste plaats om te leren, maar omdat ik van verhalen houd. Maar bewust en onbewust absorbeer je al lezende allerlei dingen, van kennis van uiteenlopende onderwerpen, inzicht in mensen die anders zijn dan jij, hoe je de Nederlandse taal kunt toepassen, tot hoe je een ander meesleept in een spannend avontuur. Maar bovendien oefen je door te lezen je verbeelding. Anders dan films, series en games doen boeken een beroep op je eigen voorstellingsvermogen. Je vormt zelf de beelden in je gedachten, creëert als het ware de wereld van het verhaal en stapt er zelf naar binnen. Je verandert erdoor. ‘Elfenmagie’, zo noemde J.R.R. Tolkien dat proces. Verbeelding helpt je namelijk mogelijkheden te zien als het leven uitzichtloos lijkt, schoonheid te zien waar je omgeven wordt door lelijkheid, waarde te zien in mensen die zich waardeloos gedragen. Het is volgens mij niet voor niets dat we de start van de beschaving koppelen aan het ontstaan van het schrift. Lezen staat aan de basis van de geschiedenis. 

Wie schrijft verricht dus een belangrijke taak. Niet dat we onszelf nu te serieus moeten nemen – het vertellen van verhalen blijft vooral een spel, dat we spelen eerst met onszelf en vervolgens met onze lezers. Maar het is toch een beetje een serieus spel. Graag nodig ik je uit om te spelen in mijn verhaalwerelden. En wie weet, misschien steek je er ook nog wat van op!

Johan Klein Haneveld